Tuesday, January 29, 2008
Slachting in Den Haag
Tijdens een wandelingetje liep ik zondag met Merijn toevallig tegen het Haagsch Historisch Museum aan, op de hoek van de hofvijver en het toernooiveld (Mooie naam. Je ziet de geharnaste ridders met lange lansen hun paarden de sporen geven in een decor van kleurrijke vaandels en trompetgeschal). Gelijk maar even een kijkje genomen. Over twee verdiepingen verspreid werd de geschiedenis van Nederland sinds Willem van Oranje verhaald in de vorm van bekers en kannen (uit den Zylveren Vloot), wandvullende portretten, en impressies van zeeslagen. Sterng keken de stadhouders en koningen neer op ons bezoekers. En bij elke stap kraakte de houten vloer hard door het stille vertrek, alsof ze wilden zeggen: wij volgen u, Nederland, ook nu nog.
Het intrigerendste museumstuk was ook een van de kleinste. Eigenlijk waren het twee stukken. In een apart hokje lagen in het dimlicht de tong en de teen van Johan en Cornelis de Witt. Een beetje verschrompeld en verkleurd inmiddels, maar echt. Een smit had zijn best gedaan op een zilveren doosje om de lichaamsstukken in te bewaren. Hoe moet dat doosje geroken hebben? De twee stukjes mens vertellen het verhaal van een gruwelijke slachting.
Johan de Witt had de schuld gekregen voor de Franse invasie van de Republiek in 1672, die zijn pro-Franse politiek niet heeft voorkomen. Zijn broer Cornelis werd valselijk beschuldigd van verraad. Toen Johan zijn broer in de Haagse gevangenenpoort wilde bezoeken werd hij opgewacht door een bloeddorstig gepeupel, opgehitst door een populist, dat De Witt samen met zijn broer ter plekke genadeloos lynchte. Hun lijken werden ontbloot en ondersteboven opgehangen. Stukken vlees werden uit de lichamen gehakt, verdeeld en opgegeten. De harten werden uitgesneden en tentoongesteld. De teen en tong belandden later in een speciaal ontworpen zilveren doosje, dat nog weer later in het Haagsch Historisch Museum terechtkwam. Gelukkig doen we het tegewoordig beschaafder en houdt de oppositie van de populist het vooralsnog bij de typering 'knettergek' voor de op dialoog gerichte bewindvoerder.
Buiten, op het trapje naar de vijver, tegenover de gevangenenpoort, speelden vandaag de eerste ganzenkuikens in een aangenaam voorjaarszonnetje, gadegeslagen door vertederde wandelaars. Deze broertjes en zusjes hebben minder te vrezen van het volk dan de De Wittjes, nu in de vertrekken van het Binnenhof langs de andere oever de parlementariers een voor een hun dierenliefde belijden voor behoud van de gunst van het volk. Maar donerdag zal de vroege lente een illusie blijken, want kou en hagel wachten. Of anders is er de hongerige snoek, klaar onder het wateroppervlak om de broertjes en zusjes aan stukken te scheuren en op te eten.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment