Thursday, June 22, 2006

KNMI klimaatscenario's

Dinsdag, 20 juni, bezocht ik het symposium van het KNMI over de nieuwe klimaatscenario's (KNMI'06 scneario's http://www.knmi.nl/klimaatscenarios/knmi06/index.html) die het op 30 mei jl. publiceerde. Het KNMI heeft op basis van tijdreeksen en aan de hand van vele globale en regionale klimaatmodellen vier mogelijke ontwikkelingen van het klimaat in Nederland beschreven in termen van wind, zeespiegelstijging, neerslag. Het viel op dat het KNMI hard zijn best doet de onzekerheden en beperkingen van de scenario's te benadrukken. "Wij willen niet policy prescriptive zijn, maar slecht policy supportive," zie Gerbrand Komen in de openingstoespraak. En: "dit zijn geen voorspellingen, maar mogelijke ontwikkelingen," met het verzoek vooral niet over 'voorspellingen' te praten. Hoe moeilijk dat in toom te houden is bleek toen ook de eigen medewerkers zich schuldig maakten aan deze verspreking. Er is bij de onderzoekers van het KNMI duidelijk vrees dat gebruikers van de scenario's met de data aan de haal gaan en er verdergaande of andere interpretaties aan geven dan verantwoord is, maar daarbij wel refereren aan het KNMI. Dat die vrees niet onterecht is bleek wel uit de presentaties van enkele gerbuikers in de middag. Een waterbeheerder van het waterloopkundig laboratorium probeerde te kijken welk van de knmi-scenario's het meest lijkt om het tot nu gebruikte WB21 middenscenario (http://www.knmi.nl/klimaatscenarios/knmi00/index.html), zodat er niets zou hoeven te veranderen in het beleid. (Anderen waren zorgvuldiger.) Er is daarom een programma opgetuigd onder het kopje 'maatwerk' dat de gebruikers van de scenario's moet ondersteunen bij de interpretatie en toepassing van de data. Misschien uit zelfbescherming geboren, maar gepresenteerd als service. Is dat onderscheid relevant? Want op de lange termijn hebben we maar een belang, want zowel onderzoekers als zij die ons met bouw en beheer van infrastructuur voor de bedreigingen van de klimaatverandering moeten beschermen wonen achter de dijken en hebben niets aan verkeerde conclusies.

Wednesday, June 21, 2006

Circumcycle greater London

Last week, I visited my aunt Maria in Abingdon, close to Oxford, in England. It was the perfect moment to go and see Maria, as I'm enjoying two weeks off in between jobs, and Merijn is doing part of her Ph.D. in the USA at the moment. Maria has been living abroad as long as I can remember. Last sixteen years (with some short intermezzi) she had been living with the Findhorn Foundation in Scotland, before she moved to Abingdon early this year. So I packed some clothes and a tent and set out on my bike for Oxford. In five days of cycling I circled greater London, from Harwich via Cambridge to Abingdon. Then, after a day's rest, on to Littlehampton and via Brighton, Hastings and Folkestone along the south coast to Dover's white cliffs. I enjoyed one evening on the shore of Dunkirk before the train took me back home. In those five days I hardly encountered any cyclists. Only the first day in Cambridge, a young Canadian living in Belfast, who hadn't made up his mind where to go yet, was touring the country by bicycle. I'd never really been to England before, but the fact that prejudices have good reason to be prejudices was confirmed very quickly. Here are several: one of the first cars I saw was the little red van of Postman Pete, delivering mail to the countryside estates, which lie hidden behind endless natural fencing along narrow, winding roads, going up and down and up and down. Short views through the openings often revealed perfectly manicured lawns. The English love short, green grass fields, and I, as a camper with a tent, appreciate that very much. The countryside wasn't the most spectacular, although there were plenty of nice stretches, through wooded areas and along the coast. I enjoyed the cliffs and hills between Brighton and Hastings a lot, as well as the whites near Folkestone and Dover. In Dunkirk I concluded that sea ferries are not designed for cyclists. Prior to departure, it took several kilometers through heavy truck traffic over endless port terrain in exhaust gasses to reach the bicycle parking spot in the belly of the boat. Then, arriving in Dunkirk, the same thing happened again. Among the trucks I winded my way to the exit of the port, following exit-signs indicating the direction to the highway only. A roundabout with an alternative branch was my escape, though slightly discomforting, as the brach headed into an enormous petrochemical industrial area. Fortunately, the single passer-by I asked for directions confirmed that I was indeed heading for the city of Dunkirk, "tout droit". It appeared that I had landed in the west port, which is seperated from the town centre by at least 12 km of heavy industrie. The latter is not really attractive terrain for a holiday cyclist looking for a campsite. The stay with Maria and her partner Trish in Abingdon was very nice. They're both involved in alternative, spiritual healing. Maria has a lot of experience with that and is now trying to set up her own business in Abingdon. She does energy healing therapy, based on a particular spiritual theory. To me it seems quite practical. People come to her with physical complaints (back-aches) and she is trying to find out if there's a hidden mental stress source that might cause the pain. That physical complaints can be related to mental stresses is not really alternative, I think. The spiritual theory seems to provide the healer with a practical (black-box?) model or checklist to ask the right questions and find out what it is that disturbs the patient. The rituals around it, like aromae or touching, I see as means to create an atmosphere of openness, making it easier for the patient to speak out what really bothers him/her, which are likely to be things that are emberassing to say measured by the existing social framework. I think healers like Maria, who take the time to go to the core of your stress, can be very important catalysts for many people to change their uncomfortable situation. I hope she'll manage to help many people in and around Abingdon.

Sunday, June 11, 2006

Van ADSE naar IMSA

Sustainable development & systems engineering. Vrijdag (9 juni) nam ik afscheid van mijn collegae bij ADSE, mijn eerste werkgever. Vanaf 26 juni ga ik bij IMSA in Amsterdam werken. Ik wil verder in duurzame ontwikkeling, duurzame energie in het bijzonder, dat heb ik altijd gezegd, vandaar deze stap. Is dat een stap naar een specialisme? ADSE is een bedrijf dat bouwt op de ‘Systems Engineering’ methode, een verzameling ‘best practices’ die ontstaan zijn in de 20e eeuw om complexe systemen succesvol te realiseren. Succesvol betekent in dit geval dat het systeem de behoeften van de belanghebbenden t.a.v. het systeem bevredigt. Aan het begin van een ontwikkeltraject worden deze behoeften (zacht en kwalitatief) in kaart gebracht, die vervolgens worden vertaald in eisen (hard en meetbaar). Naarmate het ontwikkeltraject vordert en het detailniveau toeneemt, worden ook de eisen steeds verder uitgesplitst. In het proces wordt bij elke detailleringsstap geverifieerd of het ontwerp aan de eisen voldoet. Uiteindelijk wordt na samenbouw getoetst of het resultaat de behoeften bevredigt. Bij IMSA draait het om ‘Duurzaamheid’. Duurzaamheid is een vage term (sommigen zeggen ‘de meest misbruikte term’), maar een breed geaccepteerde definitie van duurzame ontwikkeling is die van het Brundtland rapport uit 1987, die het ongeveer als volgt benoemt: de mogelijkheid in onze behoeften te voorzien, zonder dat dat ten koste gaat van de mogelijkheid van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien. Dat ik kies me te wijden aan duurzame ontwikkeling kan je niet zien als specialisatie. Het thema beslaat alle sectoren. Bijvoorbeeld, zonne-energie lijkt in niets op een micro-WKK-systeem. Nee, duurzaamheid kan je zien als een nieuwe behoefte die de laatste jaren de kop opsteekt, die is gedefinieerd als hierboven, waardoor bestaande systemen niet meer ‘succesvol’ zijn. Het is zaak deze behoefte te vertalen in een set top-level eisen (zoals verbruik van grondstoffen, impact op de leefomgeving, impact op natuurlijk en sociaal kapitaal). Dat zijn eisen die verder kunnen worden uitgesplitst naar alle sectoren en systemen. Uiteindelijk zal iedereen in elke ontwerpspecificatie een hoofdstuk voor duurzaamheidseisen moeten opnemen, standaard. De eisen in dat hoofdstuk zijn elke keer weer anders. Duurzame ontwikkeling zal geen specialisme zijn, maar de behoefte is er één en moet erkend worden, en de vragen die de eisen op tafel brengen zijn vaak gelijk en moeten gesteld worden. De nieuwe vragen vragen om oefening. Tot duurzaamheidsdenken een kritische massa heeft bereikt, is het belangrijk dat er bureau’s zijn met duurzaamheid als kernactiviteit, waar wordt gewerkt aan uitdraging en aan succesvoorbeelden, aan het op weg helpen, aan het wegnemen van het eigen bestaansrecht. Of dat ooit gebeurt, vraag ik me af, want de definitie van duurzame ontwikkeling laat in het midden wat de behoeften van huidige en toekomstige generaties zijn en is dus altijd onderwerp van discussie. Het vraagt wel om nieuwe solidariteit, niet in plaats maar in tijd. Zoals nu een heel systeem van wetgevers, uitvoerders en rechterlijke macht nodig is om via belastingen de middelen te herverdelen in de plaats, zou er op dezelfde manier een heel systeem komen voor het herverdelen van middelen in de tijd? ...en zo begon ik ook aan dit stukje met een stelling, maar komen de vragen gaandeweg het schrijven de waarde ervan verminderen en dijt het stukje uit.

Golden Spike

Recently, following some conversations about my running activities of late, I've been introduced to a runners group of the track & field club ‘Leiden Atletiek’ by my neighbour. She's been a member since long and runs the 400 and 800 meter. Gradually falling into the world of organized running, I found myself visiting the track & field event at ‘Leiden Atletiek’ called ‘Golden Spike’ this Saturday (June 10th). The Golden Spike is one of the major track & field events in the Netherlands. It was the first time I saw an event of this sport live. The entrance to the track is in a quiet living quarter. Upon entering via the small lane leading to the track, which is hidden by the surrounding trees, I enter a small new world. For a few minutes I stood a little confused in the corner as a colourful mess of activities was unfolding on the arena and around, brightly lit by abundant sunlight. Discus, long jump and high jump were enlisted by the 3000 m peloton, while winners of past races were interviewed, potential winners of races to come were warming-up and hurdles were put in place, all at the same time. It took a while to get used to and notice what was actually going on. This event wasn't one of high-class sports only. Just as much it could be classified as a show of beautiful human beings. A collection of remarkably fit and well shaped bodies was trotting back and forth in front of my eyes, men and women alike, a joy to look at. This definitely was not a cross-section of our society, but could it be? Doing sports keeps you fit and beautiful, which in turn stimulates self-confidence. No need for botox, liposuction or diet-products, would that harm the economy?

Wednesday, June 07, 2006

Decivilisation?

Watched a report on tv last night on increased violence in the Dutch amateur soccer competition. The numbers mentioned are incredible. According to the association of amateur referees, every week 300 referees are molested by players, trainers or fans (Netwerk tv report). Every week 2377 matches are canceled because of harassments. Considering 35 weeks of league football a year and 700,000 matches a year (KNVB), the molesting rate would be around 1,5%, which means that a referee risks to be molested once every two years. It must be said that there is much debate about the figures; definitions are unclear and different bodies says different things. But it's likely that the figures only represent the top of the iceberg and more reliable data would only reveil that it's worse in fact. The authority of the referee is eroding and I don’t think he is to blame. Why do grown up people behave like this? It is often said that people become more mature, more outspoken, which is considered positive. But can the increase in violence be seen in this perspective? Don’t we mix up maturity with barbarity? If not, then the grown-up men on the football field, who not seldom are fathers to children for whom they’re supposed to set the example, would keep their hands in their pockets, their curses unsaid and let their brains control their mouths. Molesting a referee or the colleague players of the opponent is proof of the opposite, an open admission of weakness. This morning, last night’s report was complemented by a photograph in the free newspaper Metro, showing a beheaded and torn down figure of the bronze 3D representation of Rembrandt’s ‘Nachtwacht’ in Amsterdam. Which Don Quichote felt threatened by this harmless figure, which does not represent a symbol of any controversial group? On their own they may be small incidents, but it makes me feel sad and challenges my optimism. For any societal development required to sustain and spread our quality of life, can we count on a society apparently moving in an opposite direction? I think, we have to extend our horizon and align the way we act and what we want on the long term. Fortunately, I see positive signs as well.

Sunday, June 04, 2006

Plakrijst

In 2002 was ik in Japan voor een stage. Prachtige ervaring. Enorm aardige mensen. Dat ze vaak onverstaanbaar waren voor mij doet er niets aan af, helpt waarschijnlijk eerder die indruk instand te houden. Wat vooral indruk maakte was de wonderlijke spagaat waarin zij moeiteloos hun fijnzinnige, subtiele culturele tradities laten samengaan met een schreeuwerige moderniteit. Maar nog belangrijker: de unieke keuken. Nog nergens ben ik een geslaagdere combinatie tegengekomen van visuele en orale behaging en voedzaamheid. De zorgvuldige presentatie wekt hoge verwachtingen en eist beheerste consumptie. Wie eraan gehoorzaamt geniet authentieke smaken, die de papillen prikkelen zonder ze te overbelasten. De zondaar brandt zijn mond. Langzaam wint de Japanse keuken waardering in de rest van de wereld, en terecht. Na een tijdje Italiaans, wilde ik me dit weekend eens blij maken met sushi. Ik had rijst, de juiste kruiden en verse vis verzameld, en tijd ook. Maar geduld, dat kun je nergens kopen. "Laat de rijst een uur uitlekken", stond er in m'n kookboek. Waarom in vredesnaam? Kunnen we dus overslaan. "Terwijl de rijst uitlekt, prepareer je de rest van de ingredienten." Maar de rijst kookte inmiddels al een tijdje. Toen ik alle ingredienten geprepareerd had, was de rijst allang gaar. Voor de zekerheid, uit angst voor aankoeken, had ik er nog een scheutje water extra bijgedaan. Eindelijk afgekoeld kon de assemblage beginnen. De rijst leek echter meer op een plakkerig deeg, dan op korrels. Een deegroller was handig geweest, maar daar had het zeker aan blijven plakken. Nu plakte het vooral aan mijn vingers. Met moeite kreeg ik een aantal rolletjes zeewier gevuld met rijst en wat ingredienten, maar ik denk dat er meer rijst aan mijn vingers en de kraan zat, dan in het rolletje. Ik maakte de rollen steeds groter, tot ik uiteindelijk overging op rijstpakketjes van 8 bij 8 cm om van die plakbende af te zijn. Het is me nu duidelijk: om van een recept een lekker gerecht te maken heb je niet alleen de ingredienten nodig, maar moet je ook opgaan in de culturele karakter van de kok uit het land waar het gerecht vandaan komt. De volgende keer dat ik sushi maak bid ik eerst voor mijn voorvaderen bij mijn huisaltaartje en zet ik m'n Japanse taalcursus op als ik de rijst uit laat lekken.