Sunday, June 29, 2008

Lomborg

Vanmiddag bezocht ik een mini-sypmposium over klimaatverandering in de aula van de TU Delft. Het was georganiseerd door de Botanische Tuin van Delft als prelude voor de International Scientific Conference dat de komende week plaats heeft. De conferentie staat in het teken van de relatie tussen plantenkunde en klimaatverandering. Helemaal hip natuurlijk. Ook hip was de hoofdgast van deze middag: de Deen Bjorn Lomborg, bekend van zijn boek 'The Skeptical Environmentalist' en de 'Copenhagen Consensus'. Een briljant figuur, pas 45 jaar, maar hij ziet er nog jonger uit met zijn (geblondeerde ?) semi-nonchalante haar, spijkerbroek en gympen. Zijn punt: in het klimaatdebat moeten feel-good oplossingen en paniek vervangen worden door do-good en rationaliteit. Dan zul je zien dat we met het geld dat we nu aan het tegengaan van klimaatverandering besteden veel meer goed doen door effecten van klimaatverandering tegen te gaan: bouwen van kustbescherming tegen zeespiegelstijging, installeren van air conditioning om warmtedoden te voorkomen, medicatie en klamboes verspreiden om malaria tegen te gaan, etc. Hij kreeg 45 minuten om zijn punt te maken. Dat deed hij dan ook overtuigend. Met veel vaart, geengageerde intonatie en gebruikmakend van het hele podium gaf hij blijk van veel charisma. Met sprekende voorbeelden en veel cijfers had hij de zaal snel mee. Geen wonder dat de klimaatsceptici hem in hun kamp in proberen te lijven, al bestrijdt hij niet dat het klimaat verandert en de mens daarvan de oorzaak is. Lomborg plaatst het klimaatprobleem naast andere ontwrichtende problemen en vraagt zich waar het best het geld naar toe kan. Hij is klimaatbeleidsscepticus. Na Lomborg was het aan Andreas Fischlin, een prominent lid van het VN-klimaatpanel IPCC. Hij had een verontrustend verhaal over de gevolgen van klimaatverandering op ecosystemen. Ook overtuigend, maar Fischlin belichaamde de verstrooide professor en de gevestigde orde. Zijn verhaal vereiste nogal wat voorkennis en hij kon qua presentatie niet tippen aan de performer Lomborg. Hier ging het om meer dan alleen klimaatverandering, maar ook om de nieuwe sociaal bewogen generatie tegen de gevestigde orde van zuurpruimen. Fischlin beschuldigde Lomborg van 'cherry picking' uit de IPCC scenario's en ongeoorloofde extrapolatie naar de toekomst. Terecht, in mijn ogen, maar eigenlijk liepen hier twee discussies door elkaar. Fischlin concentreerde zich op klimaatverandering, waar Lomborg juist uit wilde zoomen. De paneldiscussie dreigde een welles-nietes te worden over klimaatgetallen in Lomborgs boek. Zonde. Lomborg zou moeten discussieren met politici en beleidsmakers. Maar daarvoor zou hij de klimaatdiscussie moeten verlaten. Hij zou zich moeten ontworstelen aan zijn imago van klimaatscpeticus en met het IPCC om de tafel moeten om het eens te worden over de getallen en aannames die hij in zijn analyse gebruikt om beleid voor CO2-reductie te kunnen vergelijken met de end-of-pipe-oplossingen die hij voorstelt. Maar, zei Fischlin, met de juiste cijfers zullen de conclusies van Lomborg heel anders zijn. Dan heeft hij geen rol meer. Fischlin werd in zijn slotopmerking emotioneel. Door zijn intensieve werk voor het IPCC had hij zoveel verontrustende cijfers gezien; je kan er niet meer omheen dat het een serieus en zeer urgent probleem is. Op de manier waarop we nu bezig zijn doen we een groot experiment met de planeet waarin we haar onomkeer dreigen te veranderen. Vele planten- en dierensoorten en ecosystemen zullen voor goed verdwijnen. Eenmaal uitgestorven komen ze niet meer terug. En wellicht merken we zo helemaal niets van een volgende ijstijd.

Saturday, June 28, 2008

Veteranendag

Vandaag was Den Haag van de veteranen. Of beter: voor de veteranen. Veteranendag is een dag om ode te brengen aan deze mensen. Ze moesten er wel een beetje zelf om vragen, zelf een dag organiseren en spandoeken maken met 'ode aan de veteranen', maar de belangstelling was groot. Lang voor het defilé begon stroomden de tribunes langs de route al vol. Gehuld in poncho en gewapend met thermosfles zocht men het beste plekje om straks alles goed te kunnen zien. Vanachter het raam van een aangrenzend café verbaasde ik me over de rijen mensen langs de dranghekken. Was dit iets dat je niet mocht missen? Toen de grauwe miezerregen plaatsmaakte voor de eerste opklaringen naderden de eerste fanfareklanken. Niet lang daarna trok het hele spectrum aan korpsen en kapellen voorbij. Blankgepoetste instrumenten en rijen insignes schitterden onder de verse zonnestralen. Het publiek klapte, en ik betrapte mijzelf op een gevoel van ontroering. Het deed me wat, deze oude mensen fier marcherend in hun gekoesterd uniform. De belangstelling en het weerzien met oude strijdmakkers deed hen zichtbaar goed. De mannen deden hun uiterste best zo netjes mogelijk te marcheren, de fysieke aftakeling negerend. Sommigen werden geduwd, anderen marcheerden elektrisch mee. Er was een vlag waar slechts één man achteraan liep. Waren zijn maten verhinderd, of vergaan? In vredestijd of in een strijd hier ver vandaan? Ik zag ook een vrouwenkorps van de marine. Vanzelf ging ik harder klappen. Deze mensen heb ik ongetwijfeld eens vervloekt om hun traagheid bij de kassa, of in het verkeer. Schuldgevoel welde op. Hadden zij niet levensgrote risico's gedragen in van god vergeten plaatsen voor onze gemeenschappelijke belangen? Had ik het niet aan hun te danken dat ik vanmorgen in alle vrijheid door de duinen kon rennen, waar eens gevreesde bunkers nu overwoekerd en nutteloos liggen te zijn? Nu snapte ik ook waarom er zoveel mensen langs de kant stonden. Zou het niet een burgerplicht moeten zijn om naar veteranendag te komen en te klappen voor 'onze jongens', of schiet ik nu door? Oorlogen zijn zelden zuiver, maar wat hebben deze mensen daar mee te maken? Als er onzuivere motieven in het spel zijn, zijn de veteranen eerder slachtoffer dan dader en moet vooral gekeken worden naar de ronde zaal aan het Binnenhof waaronder de stoet nu passeert. De inspanningen van deze mensen moeten erkend worden. Met andere ogen keek ik 's avonds vanuit mijn raam naar de taptoe op het Spuiplein, waar zeven smetteloze korpsen met militaire discipline gedirigeerd worden. Ik stoorde me zelfs niet aan dertien keer Marco Borsato uit zeventien doedelzakken.