Friday, April 28, 2006

elegant, zonne-energie

In het aprilnummer (tevens 25 jarig jubileumnummer) van Energie+ stond het bericht “Zonne-markt verder ingezakt”. De brancheorganisatie Holland Solar meldde dat er in 2005 nog slechts 1.697 kWp aan vermogen werd geïnstalleerd tegenover 20.000 kWp in 2003. Dat zou een mooi bericht zijn als dat zou betekenen dat er niets meer te plaatsen valt, omdat iedereen al zonnepanelen heeft, maar een blik op de daken vanuit de trein leert dat dat niet het geval is. Het heeft alles te maken met de afschaffing van de subsidie voor particulieren die zonnepanelen op hun dak laten plaatsen, eind 2003. Zo jammer! “Waardevolle kennisintensieve industrie wordt afgebroken”, zegt Dennis Gieselaar, voorzitter van Holland Solar. Naar mijn mening is zonne-energie, in potentie, de meest elegante vorm van duurzame energie. Elke vorm van energie is oorspronkelijk van de zon afkomstig is. Hoe minder tussenstappen nodig zijn om van zonlicht iets bruikbaars te maken, deste krachtiger. Het is toch prachtig dat je met zonnecellen direct uit zonlicht bruikbare electriciteit kan maken, zonder een serie kunstgrepen en tussenstappen als bij windmolens en biomassa het geval is? Bovendien, mits goed gebruikt, kunnen zonnepanelen zorgen voor een esthetische opwaardering van gebouwen. Het oog wil ook wat! Helaas schuilen achter die elegante verschijning nog wat minder elegante aspecten, zoals het nogal lage rendement, de nu nog lange energieterugverdientijd van het complexe productieproces en het intermitterende karakter van het beschikbare zonnevermogen. Het zal nog wel heel lang duren voor zonne-energie in de vorm van PV of zon-thermisch een belangrijke rol gaat spelen in onze energievoorziening, maar ik zie ernaar uit. Er zijn veel innovaties aan de gang om de nadelen die zonne-energie nu nog heeft weg te nemen, al dan niet in Nederland. Ik heb goede hoop dat op termijn ook zonder subsidie de schoonheid van de diep donkerblauwe en -bruine tinten op vele daken de treinreiziger raakt.

Thursday, April 27, 2006

markt, consument en overheid op de weg naar duurzaamheid

Vandaag maar weer ‘s in het Nederlands.

Gister bezocht ik “KansRijk 2006”, een groot evenement van SenterNovem over duurzaamheid en innovatie. Dat is mijn gebied, dus ik moest daarheen. Op het evenement presenteerde SenterNovem alle regelingen die het heeft om duurzaamheid en innovatie te stimuleren. In twee grote congreshallen stonden standjes waar je je van alles uit kon laten leggen, en werden er innovaties gedemonstreerd die mede tot stand zijn gekomen met behulp van de steun van SenterNovem. 2000 mensen waren aanwezig, duurzaamheid is hot.

Naast de standjes was er ook een aantal workshops, meestal met betrekking tot de SenterNovem-regelingen. In de eerste workshop die ik bezocht kwam meteen een pijnlijk punt naar voren. Op de vraag of hij gebruik maakt van de steun van SenterNovem antwoordde de vertegenwoordiger van een start-up bedrijfje dat micro-WKK-installaties wil gaan produceren in Nederland glashard “Nee!”. “Nee, want als ik afweeg wat het me kost om alle papierwerk te regelen tegen wat het me oplevert, dan is de keus snel gemaakt.” Ook andere collega-ondernemers in het zaaltje waren tegen dezelfde administratieve drempel gelopen. Hier ligt dus een duidelijk verbeterpuntje voor SenterNovem. Aan de andere kant verbaasde het mij dat Rob Boerée, directeur Energie en Klimaat van SenterNovem, niet goed wist wat de knelpunten voor de ondernemers zijn. Dat lijkt me toch van wezenlijk belang voor de effectiviteit van zijn regelingen. Ook een man van TNO in de zaal kon vertellen dat zijn instelling 100 miljoen beschikbaar heeft voor ondernemers die de TNO-technologie naar de markt willen brengen, maar niemand die zich meldt. Er kan dus nog veel verbeterd worden. Wellicht moet men een deel van dat bedrag investeren om mensen te vinden die het resterende deel gaan gebruiken. Ook het krantenbericht in NRC.next dat 2/3 van de Nederlanders liever een werknemer is dan eigen baas is slecht nieuws voor de innovatiepredikanten. Maar op een gegeven moment zullen we wel moeten. Eerlijk is eerlijk, ik ben zelf ook geen innovatieve onderneming begonnen toen ik net van de universiteit kwam. Wie weet krijg ik nog eens de geest. In elk geval zag ik op dit evenement heel veel ingenieuze vindingen en oplossingen waar ik echt enthousiast van word. Goede voorbeelden zijn er zeker!

Een workshop in de middag behandelde kort vijf projecten die met SenterNovem-hulp tot stand zijn gekomen. Heel mooi is het project van Nedstack. Zij plaatsen brandstofcellen naast de choorfabriek van AkzoNobel. Met de waterstof die vrijkomt bij de electrolyse van pekel wordt in de brandstofcel electriciteit gemaakt voor die electrolyse (http://www.nedstack.com/doc/pressrelease130105.doc). Of neem die idioten van “Happy Shrimp” die garnalen gaan kweken op de Maasvlakte met behulp van de restwarmte van een electriciteitscentrale (http://www.senternovem.nl/eos/Projecten/EOS_Demonstratie/2006/Happy_Shrimp_Farm.asp). Een ander prachtig plan wordt in Heerlen uitgevoerd, waar mijnwater gebruikt gaat worden om gebouwen te verwarmen en te koelen.

Aan het einde van de dag nam ik deel aan een workshop over de vraag of we een duurzame samenleving gaan bereiken door de markt z’n gang te laten gaan. De concensus was wel dat de markt dat niet alleen kan, maar over de rol van de overheid was men verdeeld. Moet zij de bedrijven leidend maken door aan hen eisen te stellen, of moet de aanbodzijde met rust gelaten worden, maar moet de vraagkant, de consumenten, gestuurd worden. Vogens mij is het een beetje van beide. Op het symposium The Limit van Wouter van Dieren vorige week werd al opgemerkt dat er een discrepantie zit tussen wat we als ideale samenleving zien, waar we naartoe willen, en de keuzes die we maken. In onze keuzes zijn we vaak kortetermijn gericht. Bedrijven en consumenten zitten bij elkaar in de tang. In het ideale geval maken bedrijven wat de consument wil kopen. Zij moeten op de korte termijn winstgevend zijn. Daar is niets mis mee, zij moeten kunnen blijven bestaan. De consumenten maken helaas keuzes die hun korte-termijndoelen dienen. Zolang die discrepantie blijft bestaan is er een overheid nodig die met maatregelen en voorlichting deze ongerijmdheid weg probeert te nemen. De discrepantie was er vooralsnog in mindere mate. De markt heeft prima gewerkt om de welvaart te verbeteren, om groei te realiseren (waarbij we wel de overheid nodig hadden om de inkomsten enigszins te herverdelen). Maar nu hebben we een nieuw, onbekend probleem waar we niet omheen kunnen: we doen een groter beroep op Moeder Aarde dan zij langdurig aankan, we gaan over grenzen heen. Een duurzame samenleving is eentje die binnen de grenzen blijft; we moeten dus terug. De koers moet gewijzigd worden en of de vrije markt daartoe in staat is hangt van de spelers af. Zoals Dennis Meadows vorige week op het symposium zei in zijn presentatie over de 30-jarige update van het beruchte rapport van de Club van Rome “Limits to Growth”, het is van belang dat we onze horizon verleggen, verder vooruit kijken. Waar willen we heen? Hoe komen we daar? Als de consumentengemeenschap een gezamenlijke visie adopteert en wij keuzes maken die in dienst staan van die visie dan volgt de markt, in het ideale geval. Maar markten zijn niet ideaal. Vraag hangt van aanbod af en andersom. Waar aanbieders marktmacht hebben, hebben zij een sociale verantwoordelijkheid en moeten zij een rol spelen in de bewerkstelliging van gedragsverandering. Of dat vanzelf, en snel genoeg, gaat betwijfel ik. Hier lijkt me een duidelijke rol weggelegd voor de overheid en NGO’s en individuen. Aan de ene kant: geef de visie vorm, zorg voor bewustwording en voorlichting en stimulerende regelingen om de vraag te sturen, opdat de enige renderende business case de duurzame business case wordt. Aan de andere kant, stuur aanbod en innovatie met stimulerende en beperkende regelingen en met voorlichting. Op KansRijk zie je de ontluikende bloemen, steeds meer, als alternatief voor onkruid, voorbeelden voor weer nieuwe initiatieven en nieuwe vraag. En wat ook niet vergeten moet worden is dat we het hier over een globaal probleem hebben. Lokaal kan je veel doen, maar globalisering heeft van markten wereldmarkten gemaakt. Een streven naar internationale afstemming van beleid en regels lijkt me dan ook essentieel.

Een lang verhaal en nog steeds te eenvoudig. Hoe langer je erover nadenkt, deste complexer het vraagstuk wordt. Maar we kunnen alvast bij onszelf beginnen; surf eens naar: http://www.milieucentraal.nl/

Monday, April 24, 2006

Weekend on wheels

Spent the weekend in the sunny hills of the province of Limburg, together with a strange mix of cycling friends. Although some of us hadn’t seen each other since the previous edition of this weekend two years ago, it was like we’ve been cycling together very often. All individuals in the group are very different characters but what binds them is the bicycle, the relaxed attitude and, though no legendary cyclists, they’re all cycling legends in some sense. Limburg is the only area in Holland with hills to climb, which works attracts cyclists from the flat rest of the country. For me it was the first time on my race bike since 6 months or so; I’d only been running in the mean time. Now I can tell you that running isn’t quite the same as cycling. The boldness to go for a 120km ride untrained I had to pay for in the end. Despite a strong start and a shorter distance, the next day ended just as bad. Nevertheless, the fatigue in the legs afterwards always feels so good, that the fluffy legs on the Camerig climb are soon forgotten. Besides, my physical condition appeared not to be the worst in the group, which strengthened my morale. Overall, compared to last time, the level was down I’m afraid. Are we getting old? The weekend was great anyway, and race cyclists remain race cyclists in their hearts as long as their club outfits aren't worn.

A highlight was the football game on Saturday evening. Immediately after dinner, with the pile of pasta bolognaise still in tact in our stomachs, we found ourselves in a fanatic soccer game nobody wanted to lose. Not before dark we walked off the field, our trousers covered with green grass stains like children called in for dinner by their moms. But hey, what matters: we won!

Friday, April 21, 2006

Again a fainting passenger in my train.

This morning, for the second time in two weeks, a passenger in my nearest vicinity in the commuter train to Leiden lost consciousness and collapsed like a kitchen towel. It was an awful sight as the eyes of the man (55-60 years old I guess) turned upward. I immediately thought: heart attack! His wife next to him panicked. The passengers around him immediately warned the train machinist, who called for help, and 1-1-2 was dialed, too. Fortunately, I was wrong. The man woke up soon, to the relief of the people around. It’s been hot in the hall where we’ve been standing, probably one of the causes of the incident. The fact that I was around hasn’t anything to do with it, I still think. But it’s enough. I hope people will fail to faint from now on.

The Limits - looking back and beyond

I was given the chance to attend an extraordinary get-together – Wouter van Dieren’s Jubilee symposium ‘The Limits, looking back and beyond’ - around the wide topic of sustainable development. The wide mix of attendees yielded a wide mix of perspectives, making it clear that the topic is wide and very complex. But I think there are two things most agreed upon: the necessity of sustainable development wasn’t disputed and a new set of rules is required in a new cooperative bond between civilians, politicians, business and NGO’s. The biggest challenge is a cultural one: can we change our behavior fast enough? Despite the message from Dennis Meadows, that the warnings of the 1972 report of the Club of Rome ‘Limits to Growth’ haven’t lost any relevance (on the contrary, the challenge to maintain our ecological footprint has become ever more difficult, as we now have to reduce the footprint instead of just slowing down its growth), optimism that we can do it prevails among those most concerned. It seems it starts with small scale private initiatives that inspire others and induce change in other organizations, other sectors, growing to scale exponentially, like a nuclear fission reaction.

Most inspiring and intense was the story of Robert Swan, the first man on the planet to walk to both the South and the North Pole. These adventures, and what he encountered on the way, have made him deeply aware of the vulnerability of our living space, driving him to undertake multiple extraordinary expeditions to spread his message and inspire young people. I bet he inspires the elderly the like. Although the scale might not be comparable, his overland trip with the yacht ‘2041’ through Africa to educate about AIDS prevention reminded me of the Adiante tour through Europe we undertook with Nuna 2 in 2004 to inspire the youth (and their parents with them) on sustainable technology. Swan almost seems addicted to his adventures, but it isn’t hard to imagine what drives him. In the first place it’s probably a highly effective and tangible way to induce the change you consider necessary. And second, it just feels great to meet enthusiastic audience and see people smile, which is an unsurpassable return on investment.

Tuesday, April 18, 2006

Cruelty in lovely Easter days

Merijn had acquired tickets for the Matthaeus Passion on Good Friday evening in the Anton Philips hall in The Hague, facing our appartment. Two hits in one blow: visiting this famous concert hall in our own backyard and experiencing this famous piece of music, check in the boxes. At 6:30 pm we discovered that the concert would start at 7pm: panic. Without a meal we found our seats just in time in the midst of an already occupied row. In the music there were some very impressing parts that convincingly communicated an atmosphere. These were mainly the parts where the choir sang. The aria soli and the narrative soli probably were very well executed and may be necessary for the story, but as for me, they could be left out. Maybe the setting of a church might contribute to the piece for the better. I'm glad I now know what it is, and the story refreshed my memory of the Easter history. The next evening we watched Mel Gibson's "The Passion of the Christ". The film is a challenge for sensitive minds as an unsurpassed cruelty unfolds in a two hour impression of Jesus' way of the Cross. Nevertheless, I was inspired by the superior ethics of Jesus. I wish that those who are religious focus more on practicing the ethics, and adopt a more liberal approach of the technocratic rules and rituals. So yes, after these two experiences and the double-visit to Merijn's parents and my own on Sunday, I've had my share of Easter. Just to be sure of that, I gave in to my chocoholism wherever I came across chocolate eggs. Saturday I decided to try and run a short distance, as it had been six days since the marathon. In the first two days following the marathon I crippled around like a rusty machine requiring a complete overhaul, especially lubrication. The soreness in my legs confirmed that I indeed had tried my best in the race, so nothing wrong with that. In the next days it quickly improved and this Saturday I felt ready for a first run, 25 relaxed minutes, through the Haagse Bos. The first steps revealed remains of physical damage in my calf and thy above the knee, but the exercise was relaxing. However, back home, as soon as I sat down, my legs felt like I had been running really hard for two hours or so! What a strange sensation. Clearly, the books are right again; I should take it easy, take time to recover. Fortunately, yesterday, after I ran some 38 minutes together with Merijn, this sense of fatigue didn't show up, so we're on the way back. In the TV show Buitenhof, on Sunday, the subject of increase of management staff in organisations and its effect on those who do the work came back (see my post of two weeks ago). It's finding its way to the agenda of the public and political debate. To start, just for the sake of catalysing a shift in mindset, what if we just swap the organisation charts up-side-down? To show the workers at the top, being the attractive leaves on a tree, supported and linked by the management and, at the bottom, the director or CEO carrying the complete load of the primary process in the leaves.

Friday, April 14, 2006

Holy cow!

In de wetenschappelijke bijlage van NRC van zaterdag jl. las ik het artikel 'Holy Cow!'. Wat proffessor 't Hooft inhoudelijk precies aan de wereld mee wilde delen mag ik niet begrepen hebben, maar ik werd gelukkig van de zorgvuldigheid waarop hij zijn werk op waarde schatte. Eruit sprak dat hij zich volledig bewust was van de beperkingen, van de onzekerheden in de aannames, zonder enige opsmuk om doorheen te prikken. Secuur trok hij conclusies. Zo kan het dus ook. Misschien maakt zulke zorgvuldigheid het saai, maar een kleine verschuiving van 'autoverkoper' (daar is de holy cow weer) richting 'wetenschapper' in de communicatie van bedrijven en politiek kan volgens mij geen kwaad en zou het leven van gemiddelde burger wellicht wat makkelijker maken.

Eropuit

Eergister een bezoek gebracht aan InHolland hogeschool in Delft. ADSE was gevraagd een workshop te verzorgen op de bedrijvendag van de instelling. De opkomst was niet bepaald bemoedigend, maar desondanks waren de reacties positief. Na afloop nog wat nagepraat met de onderwijsmanager van luchtvaarttechniek. Hij vertelde dat slechts een klein deel van de afgestudeerden te porren was om in het buitenland te gaan werken. Onbegrijpelijk! Hoe komt dat toch? Voor het serieuzere luchtvaartwerk moet je toch in het buitenland zijn. En wat te denken van de bijkomende aspecten als leven in een andere cultuur, een nieuwe taal, de extra jeu van werken over de grens. Maar verandering van spijs doet niet meer eten, blijkbaar. Vanwaar dat gebrek aan nieuwsgierigheid, drang naar avontuur? Geldt dit voor grote groepen? Wat concurreert er met de aantrekkingskracht van het onbekende? Dit lijkt me op gespannen voet te staan met de Nederlandse overlevingsstrategie (innovatie, kenniseconomie).

Monday, April 10, 2006

Marathonlopen is energiemanagement

Alles klopte. Ik had de boekjes uitgebreid bestudeerd en me nauwgezet aan alle geode raad gehouden: maandenlang een opbouwend schema gevolgd, de laatste twee weken afgebouwd, veel koolhydraten gegeten, me een waterhoofd gedronken, op vaste tijden naar bed en nu had ik nog een flesje drinken bij me om 10 minuten voor de start op te drinken. Met een trucje had ik me nota bene een plek op bijna de eerste startrij veroverd! Waarom maakte ik me dan zo druk? Nog geen meter gelopen, maar m’n hartslag hemelshoog. Ik maakte me zorgen: zouden deze zenuwen mijn kostbare energievoorraad al goeddeels opgesnoept hebben? Van de gedachte steeg mijn hartslag nog een paar slagen extra. Om wat rust in mijn tent te brengen probeerde ik maar wat mee te zingen met Lee Towers, die voor de start die 10.000 lopers nog maar eens informeerde dat ze nooit alleen zouden lopen. Allicht ten overvloede; dat ik niet alleen zou lopen was me al duidelijk. Wat een menigte! En allemaal hadden ze al die kilometers getraind, onvoorstelbaar! Een dof kanonschot en we zijn op weg, ...... lees hoe het mij vergaat in de marathon van Rotterdam op http://www.markolsthoorn.nl/rotterdam_marathon.htm (Uitslagen op http://www.fortismarathonrotterdam.nl/)

2 uur, 46 minuten en 19 seconden

...dat is hoe lang ik over mijn eerste marathon deed, gistermiddag in Rotterdam. Nu ben ik wel een beetje trots, maar ook enorm stijf. Hier de statistieken:

Saturday, April 08, 2006

Tomorrow it's d-day, the Rotterdam marathon, my first full one. I think I'm ready. Actually, I wouldn't have minded to run last Thursday already. It really is like the books tell you. In the last two weeks you have to cut down on weekly mileage (it's called 'tapering') to let your body fully recover from the intense build-up training program to enter the race in top shape. Of course, the reduced training time allows you to other interesting things instead. That sounds attractive, but can you, when your mind is with the marathon all the time? Second, as you don't run that much, you loose confidence. And third, lack of exercise makes one bad tempered, which isn't nice for you nor for your environment. Everything little sign of physical malfunction boosts stress level. Will my calf make it? Should I take that irritation in my throat seriously? Fortunately, today I ran a short distance. It felt good and re-established confidence in tomorrow's challenge. Yesterday I got my number. It's 774. The guy at the helpdesk was friendly to me when I asked him for admission to a reserved strating area for faster runners, ahead of the pack. My half-marathon personal best appeared convincing enough. Now I can race from the start without having to slalom around slower runners in the first few kilometers. Actually, it's a lazy day today. I try to avoid standing for too long, I eat carbohydrates all day, drink lots of water (and pee it out again), try to nap for a while and get my clothes together. What to wear? I don't know. What will the weather do? For how long will I have to stand still before the start? Anyway, it'll be alright. At 11 AM the canon will be fired and the crowd will start running, whatever the weather, whatever I wear. From that moment the nerves will be gone. And three (or maybe a little more) hours later the whole thing will be history and I can get back to normal life again, which is probably something my girlfriend is looking forward to.

Thursday, April 06, 2006

Verdonk vs Rutte

Natuurlijk, natuurlijk, het moet ‘over de inhoud’ gaan, maar zolang die er nog niet is haal ik het vertrouwen toch uit wat ik wel weet. Dan heb ik toch m’n twijfels bij Rita Verdonk. Voor het lijsttrekkerschap gaan, is dat nu wel verstandig, meisje? Word je er niet ingeluisd? Haar omgeving heeft ‘ongelooflijk veel vertrouwen’ in haar uitgesproken, zegt ze, maar dan kan ik er toch niets aan doen dat ik direct de goede bedoelingen van haar omgeving in twijfel trek: hebben zij wel het beste met haar voor? Ik kan er niet omheen, ze maakt toch een beetje een zielige indruk. Als ze met haar mannelijke stem staccato van het kansel schreeuwt dat ze “niet links, noch rechts, doch rechtdoorzee” is, dan hoor ik de zee galmen in de leegte (en vraag me af waar het adjectief souverein bij zee is gebleven). De glimlach waarmee ze afsluit verraadt een zekere trots en gebrek aan acteertalent. De trots breng ik in eerder in verband met haar strijdlust zelf dan met hetgeen waarvoor ze strijdt. Misschien moet ik eraan toevoegen dat ik het lovenswaardig vindt dat zij de moed heeft ondanks felle, laaghartige kritiek haar lijn vast te houden, los van of ik het met die lijn eens ben. Een goed politicus moet het volk durven uitleggen waarom dat het bij het verkeerde eind heeft. Of Verdonk het laatste ook doet, weet ik niet, want zij is vooralsnog een populaire politica, wat erop duidt dat haar lijn die van de meerderheid van het volk is. Het is een dunne basis waarop ik oordeel, maar veel meer heb ik niet. Moge Rita Verdonk de kans grijpen die ze de komende maanden heeft, om zich bij mij op de kaart te zetten. Ik betwijfel echter of ze dat wel wil, want wellicht verliest ze dan tegelijk het imago waaraan ze haar populariteit te danken heeft.

Tuesday, April 04, 2006

managers en vakmensen

Afgelopen zondag met belangstelling het debat in Buitenhof gevolgd over de verstikkende werking van de toename van ‘managers’ in organisaties. De vakman verliest zijn macht, de manager verstikt zijn werk met generieke regeltjes. Daarbij geniet de vakman een lagere status dan de manager, die zich gemarginaliseerd voelt door mensen die het proces dat zij sturen zelden zelf uitgevoerd hebben. Managers houden zich vast aan de mantra’s uit Angelsaksische managementboeken, tot ergernis van de vakmens die vanuit praktijkervaring redeneert. De kloof is soms groot. (Aan dit probleem is een website gewijd: http://www.intensievemenshouderij.nl/) Economieleraar Ton van Haperen zei in de discussie dat het probleem vaakt ligt in details in de uitvoering, die per docent kunnen verschillen. Ook in de ontwikkelingshulp lijkt dit probleem zich voor te doen. Zoals Jeffrey Sachs schrijft in zijn boek “The End of Poverty”, er is niet één remedie voor alle armoede. De bestrijding ervan vereist een gedifferentieerde diagnose, die per land sterk kan verschillen. Het begin van de oplossing ligt vaak in heel tastbare maatregelen: maatlijden voor leerlingen op school, muskietnetten, kunstmest, medicijnen, enz. Ook hier lijken de rijke landen, als de ‘managers’, zich af te laten leiden door hun eigen bestuurlijke mantra’s, af van de primaire zaken waar het om gaat: schoon drinkwater, gezondheid, voedsel, onderwijs, enz. om de armen boven het bestaansminimum uit te helpen, opdat ze op eigen benen kunnen staan. Zij weten zelf dondersgoed wat zij nodig hebben, dat hoeven wij hen niet te vertellen, zegt Sachs. En dat geluid komt ook van de vakmensen in onze Nederlandse organisaties. Misschien dat de managers en vakmensen in het onderwijs, de zorg en andere orgnisaties de lessen van Jeffrey Sachs kunnen vertalen naar hun situatie om er hun voordeel mee te doen. (Maar liever nog: laten in de ontwikkelingsproblematiek ook vooral de donorlanden luistern naar de lessen van Sachs.) Eigenlijk heb ik hetzelfde gedaan bij Airbus. Als adviseur zonder ervaring een algemene theorie, vertaald in een specificatiestandaard die voor alle ingenieurs, die met zeer uiteenlopende specificaties te maken hebben, van toepassing moet zijn uitleggen. Ook dat hield geen stand; de standaard wordt gedifferentieerd. Standaarden houden het beheersbaar, borgen kwaliteit en voorkomen dat wielen vaker uitgevonden moeten worden, maar bij elke generalisatie hoort een kader waarbinnen die geldig is. Bij een te klein kader is een generalisatie geen generalisatie meer. Met een te groot kader kan je niets in de praktijk. En zo is het toch een kwestie van taal geworden en moet in elke geval een specifiek pakket aan standaarden gekozen worden.

Sunday, April 02, 2006

Last week we finished our job in Hamburg, so I flew back from Hamburg to Amsterdam for the last time in this project on wednesday evening. I don't know whether it should, but it can be interpreted as symbolic that I forgot to take my trolley off the cart when deboarding the aircraft. The trolley, which is too big to take inside the cabin of the small aircraft, I handed over to Lufthansa personnel before boarding to put in the cargo compartment and give it back to me at the bottom of the aircraft stairs upon arrival. However, in the bus from the aircraft to the terminal building I suddenly realized that I didn't have my trolley with me. Was it an unconscious action: "Project is over, so I don't need a trolley anymore!"? I don't think so. The lady of the baggage handling counter tracked my little suitcase swiftly. It had been transferred to the baggage reclaim band. Things like this never happen to me, I used to say. And it used to be true! but I'm afraid I can't say that anymore. Thursday morning I went to the office in Hoofddorp. When I wanted to get off the overly crowded train at my destination, a young, blond woman suddenly fell at my feet. "What is it that gives me the honour?" I thought, but it was immediately clear that this woman had lost counsiousness. What to do? Call 112? But what is the address of a moving train? Tank god, she quickly reopened her eyes, stood up again and walked onto the platform. She 'just' had fainted, 'no problem'. Thursday night I did a 10k run at a moderate pace. Too bad, my right calf hadn't forgotten last Sunday's torture and began protesting again. I hope the bastard will stop moaning and do its job next Sunday. Friday afternoon I visited the factory of Stork Fokker in Papendecht. The mission was to get acquainted with the project leader of the development team of a new dedicated factory for manufacturing of some composite parts for the Joint Strike Fighter (JSF). Possibly, it's going to be my next project, being part of that team and help optimizing the design of part of the factory. As I understood the project faced a tight schedule, I expected to start tomorrow, but things need some time. In two weeks I'll know more. Don't know how to intrepret this message, which isn't quite in line with the signals I received earlier. To be continued. Today, the last long run before Rotterdam. A short one, as it is tapering time. I did 15 km, from here to Scheveningen boulevard and back. The weather was nice, so the boulevard along the beach crowded. I hadn't expected to be forced to slalom around the pedestrians in tights, leaving the impression of being an exhibitionist. Fortunately I didn't have time to worry about that too much, I had to concentrate on the headwind and respiration. I wanted to run at marathon pace, but of course, I didn't have the means to verify this along the route, so I chose to be at the safe side and ran too fast. A stupid thing to do in the tapering phase! Nevertheless, afterwards I felt great. My calf moaned again, but at reduced volume. He'll be quiet in a week.