In het aprilnummer (tevens 25 jarig jubileumnummer) van Energie+ stond het bericht “Zonne-markt verder ingezakt”. De brancheorganisatie Holland Solar meldde dat er in 2005 nog slechts 1.697 kWp aan vermogen werd geïnstalleerd tegenover 20.000 kWp in 2003. Dat zou een mooi bericht zijn als dat zou betekenen dat er niets meer te plaatsen valt, omdat iedereen al zonnepanelen heeft, maar een blik op de daken vanuit de trein leert dat dat niet het geval is. Het heeft alles te maken met de afschaffing van de subsidie voor particulieren die zonnepanelen op hun dak laten plaatsen, eind 2003. Zo jammer! “Waardevolle kennisintensieve industrie wordt afgebroken”, zegt Dennis Gieselaar, voorzitter van Holland Solar. Naar mijn mening is zonne-energie, in potentie, de meest elegante vorm van duurzame energie. Elke vorm van energie is oorspronkelijk van de zon afkomstig is. Hoe minder tussenstappen nodig zijn om van zonlicht iets bruikbaars te maken, deste krachtiger. Het is toch prachtig dat je met zonnecellen direct uit zonlicht bruikbare electriciteit kan maken, zonder een serie kunstgrepen en tussenstappen als bij windmolens en biomassa het geval is? Bovendien, mits goed gebruikt, kunnen zonnepanelen zorgen voor een esthetische opwaardering van gebouwen. Het oog wil ook wat! Helaas schuilen achter die elegante verschijning nog wat minder elegante aspecten, zoals het nogal lage rendement, de nu nog lange energieterugverdientijd van het complexe productieproces en het intermitterende karakter van het beschikbare zonnevermogen. Het zal nog wel heel lang duren voor zonne-energie in de vorm van PV of zon-thermisch een belangrijke rol gaat spelen in onze energievoorziening, maar ik zie ernaar uit. Er zijn veel innovaties aan de gang om de nadelen die zonne-energie nu nog heeft weg te nemen, al dan niet in Nederland. Ik heb goede hoop dat op termijn ook zonder subsidie de schoonheid van de diep donkerblauwe en -bruine tinten op vele daken de treinreiziger raakt.
Friday, April 28, 2006
Thursday, April 27, 2006
markt, consument en overheid op de weg naar duurzaamheid
Vandaag maar weer ‘s in het Nederlands.
Gister bezocht ik “KansRijk 2006”, een groot evenement van SenterNovem over duurzaamheid en innovatie. Dat is mijn gebied, dus ik moest daarheen. Op het evenement presenteerde SenterNovem alle regelingen die het heeft om duurzaamheid en innovatie te stimuleren. In twee grote congreshallen stonden standjes waar je je van alles uit kon laten leggen, en werden er innovaties gedemonstreerd die mede tot stand zijn gekomen met behulp van de steun van SenterNovem. 2000 mensen waren aanwezig, duurzaamheid is hot.
Naast de standjes was er ook een aantal workshops, meestal met betrekking tot de SenterNovem-regelingen. In de eerste workshop die ik bezocht kwam meteen een pijnlijk punt naar voren. Op de vraag of hij gebruik maakt van de steun van SenterNovem antwoordde de vertegenwoordiger van een start-up bedrijfje dat micro-WKK-installaties wil gaan produceren in Nederland glashard “Nee!”. “Nee, want als ik afweeg wat het me kost om alle papierwerk te regelen tegen wat het me oplevert, dan is de keus snel gemaakt.” Ook andere collega-ondernemers in het zaaltje waren tegen dezelfde administratieve drempel gelopen. Hier ligt dus een duidelijk verbeterpuntje voor SenterNovem. Aan de andere kant verbaasde het mij dat Rob Boerée, directeur Energie en Klimaat van SenterNovem, niet goed wist wat de knelpunten voor de ondernemers zijn. Dat lijkt me toch van wezenlijk belang voor de effectiviteit van zijn regelingen. Ook een man van TNO in de zaal kon vertellen dat zijn instelling 100 miljoen beschikbaar heeft voor ondernemers die de TNO-technologie naar de markt willen brengen, maar niemand die zich meldt. Er kan dus nog veel verbeterd worden. Wellicht moet men een deel van dat bedrag investeren om mensen te vinden die het resterende deel gaan gebruiken. Ook het krantenbericht in NRC.next dat 2/3 van de Nederlanders liever een werknemer is dan eigen baas is slecht nieuws voor de innovatiepredikanten. Maar op een gegeven moment zullen we wel moeten. Eerlijk is eerlijk, ik ben zelf ook geen innovatieve onderneming begonnen toen ik net van de universiteit kwam. Wie weet krijg ik nog eens de geest. In elk geval zag ik op dit evenement heel veel ingenieuze vindingen en oplossingen waar ik echt enthousiast van word. Goede voorbeelden zijn er zeker!
Een workshop in de middag behandelde kort vijf projecten die met SenterNovem-hulp tot stand zijn gekomen. Heel mooi is het project van Nedstack. Zij plaatsen brandstofcellen naast de choorfabriek van AkzoNobel. Met de waterstof die vrijkomt bij de electrolyse van pekel wordt in de brandstofcel electriciteit gemaakt voor die electrolyse (http://www.nedstack.com/doc/pressrelease130105.doc). Of neem die idioten van “Happy Shrimp” die garnalen gaan kweken op de Maasvlakte met behulp van de restwarmte van een electriciteitscentrale (http://www.senternovem.nl/eos/Projecten/EOS_Demonstratie/2006/Happy_Shrimp_Farm.asp). Een ander prachtig plan wordt in Heerlen uitgevoerd, waar mijnwater gebruikt gaat worden om gebouwen te verwarmen en te koelen.
Aan het einde van de dag nam ik deel aan een workshop over de vraag of we een duurzame samenleving gaan bereiken door de markt z’n gang te laten gaan. De concensus was wel dat de markt dat niet alleen kan, maar over de rol van de overheid was men verdeeld. Moet zij de bedrijven leidend maken door aan hen eisen te stellen, of moet de aanbodzijde met rust gelaten worden, maar moet de vraagkant, de consumenten, gestuurd worden. Vogens mij is het een beetje van beide. Op het symposium The Limit van Wouter van Dieren vorige week werd al opgemerkt dat er een discrepantie zit tussen wat we als ideale samenleving zien, waar we naartoe willen, en de keuzes die we maken. In onze keuzes zijn we vaak kortetermijn gericht. Bedrijven en consumenten zitten bij elkaar in de tang. In het ideale geval maken bedrijven wat de consument wil kopen. Zij moeten op de korte termijn winstgevend zijn. Daar is niets mis mee, zij moeten kunnen blijven bestaan. De consumenten maken helaas keuzes die hun korte-termijndoelen dienen. Zolang die discrepantie blijft bestaan is er een overheid nodig die met maatregelen en voorlichting deze ongerijmdheid weg probeert te nemen. De discrepantie was er vooralsnog in mindere mate. De markt heeft prima gewerkt om de welvaart te verbeteren, om groei te realiseren (waarbij we wel de overheid nodig hadden om de inkomsten enigszins te herverdelen). Maar nu hebben we een nieuw, onbekend probleem waar we niet omheen kunnen: we doen een groter beroep op Moeder Aarde dan zij langdurig aankan, we gaan over grenzen heen. Een duurzame samenleving is eentje die binnen de grenzen blijft; we moeten dus terug. De koers moet gewijzigd worden en of de vrije markt daartoe in staat is hangt van de spelers af. Zoals Dennis Meadows vorige week op het symposium zei in zijn presentatie over de 30-jarige update van het beruchte rapport van de Club van Rome “Limits to Growth”, het is van belang dat we onze horizon verleggen, verder vooruit kijken. Waar willen we heen? Hoe komen we daar? Als de consumentengemeenschap een gezamenlijke visie adopteert en wij keuzes maken die in dienst staan van die visie dan volgt de markt, in het ideale geval. Maar markten zijn niet ideaal. Vraag hangt van aanbod af en andersom. Waar aanbieders marktmacht hebben, hebben zij een sociale verantwoordelijkheid en moeten zij een rol spelen in de bewerkstelliging van gedragsverandering. Of dat vanzelf, en snel genoeg, gaat betwijfel ik. Hier lijkt me een duidelijke rol weggelegd voor de overheid en NGO’s en individuen. Aan de ene kant: geef de visie vorm, zorg voor bewustwording en voorlichting en stimulerende regelingen om de vraag te sturen, opdat de enige renderende business case de duurzame business case wordt. Aan de andere kant, stuur aanbod en innovatie met stimulerende en beperkende regelingen en met voorlichting. Op KansRijk zie je de ontluikende bloemen, steeds meer, als alternatief voor onkruid, voorbeelden voor weer nieuwe initiatieven en nieuwe vraag. En wat ook niet vergeten moet worden is dat we het hier over een globaal probleem hebben. Lokaal kan je veel doen, maar globalisering heeft van markten wereldmarkten gemaakt. Een streven naar internationale afstemming van beleid en regels lijkt me dan ook essentieel.
Een lang verhaal en nog steeds te eenvoudig. Hoe langer je erover nadenkt, deste complexer het vraagstuk wordt. Maar we kunnen alvast bij onszelf beginnen; surf eens naar: http://www.milieucentraal.nl/
Monday, April 24, 2006
Weekend on wheels
Spent the weekend in the sunny hills of the
A highlight was the football game on Saturday evening. Immediately after dinner, with the pile of pasta bolognaise still in tact in our stomachs, we found ourselves in a fanatic soccer game nobody wanted to lose. Not before dark we walked off the field, our trousers covered with green grass stains like children called in for dinner by their moms. But hey, what matters: we won!
Friday, April 21, 2006
Again a fainting passenger in my train.
This morning, for the second time in two weeks, a passenger in my nearest vicinity in the commuter train to
The Limits - looking back and beyond
I was given the chance to attend an extraordinary get-together – Wouter van Dieren’s Jubilee symposium ‘The Limits, looking back and beyond’ - around the wide topic of sustainable development. The wide mix of attendees yielded a wide mix of perspectives, making it clear that the topic is wide and very complex. But I think there are two things most agreed upon: the necessity of sustainable development wasn’t disputed and a new set of rules is required in a new cooperative bond between civilians, politicians, business and NGO’s. The biggest challenge is a cultural one: can we change our behavior fast enough? Despite the message from Dennis Meadows, that the warnings of the 1972 report of the Club of Rome ‘Limits to Growth’ haven’t lost any relevance (on the contrary, the challenge to maintain our ecological footprint has become ever more difficult, as we now have to reduce the footprint instead of just slowing down its growth), optimism that we can do it prevails among those most concerned. It seems it starts with small scale private initiatives that inspire others and induce change in other organizations, other sectors, growing to scale exponentially, like a nuclear fission reaction.
Most inspiring and intense was the story of Robert Swan, the first man on the planet to walk to both the South and the North Pole. These adventures, and what he encountered on the way, have made him deeply aware of the vulnerability of our living space, driving him to undertake multiple extraordinary expeditions to spread his message and inspire young people. I bet he inspires the elderly the like. Although the scale might not be comparable, his overland trip with the yacht ‘2041’ through Africa to educate about AIDS prevention reminded me of the Adiante tour through Europe we undertook with Nuna 2 in 2004 to inspire the youth (and their parents with them) on sustainable technology. Swan almost seems addicted to his adventures, but it isn’t hard to imagine what drives him. In the first place it’s probably a highly effective and tangible way to induce the change you consider necessary. And second, it just feels great to meet enthusiastic audience and see people smile, which is an unsurpassable return on investment.
Tuesday, April 18, 2006
Cruelty in lovely Easter days
Friday, April 14, 2006
Holy cow!
In de wetenschappelijke bijlage van NRC van zaterdag jl. las ik het artikel 'Holy Cow!'. Wat proffessor 't Hooft inhoudelijk precies aan de wereld mee wilde delen mag ik niet begrepen hebben, maar ik werd gelukkig van de zorgvuldigheid waarop hij zijn werk op waarde schatte. Eruit sprak dat hij zich volledig bewust was van de beperkingen, van de onzekerheden in de aannames, zonder enige opsmuk om doorheen te prikken. Secuur trok hij conclusies. Zo kan het dus ook. Misschien maakt zulke zorgvuldigheid het saai, maar een kleine verschuiving van 'autoverkoper' (daar is de holy cow weer) richting 'wetenschapper' in de communicatie van bedrijven en politiek kan volgens mij geen kwaad en zou het leven van gemiddelde burger wellicht wat makkelijker maken.