Nog hoog op de golf van
#Springtij2012 surf ik weer huiswaarts. Drie dagen ondergedompeld in duurzaam Nederland, het heeft me duizelingen gebracht. Nu, tijdens een lange treinreis, kunnen ze langzaam plaatsmaken voor een grove synthese van drie dagen plenaire sessies, masterclasses en persoonlijke gesprekken, in collegezaaltjes, kerkjes, bos en duin, rond kampvuren, aan ontbijt- en dinertafels, in de bus en op de fiets, tussen de tonnen, in een parochietuin en op de boot.
Kort na aankomst op het mooie Terschelling werd de enorme urgentie van het duurzaamheidsvraagstuk meteen in woord, getal en beeld goed ingewreven. Ik merkte dat ook het goed ingevoerde Springtijpubliek ernstig was geraakt door de beelden van een door het
Noordpoolijs zakkende
Bernice Notenboom en de curves die de
desastreuze afname van het arctische zee-ijsvolume lieten zien. In geen mogelijkheid is een ijsvrije Noordpool nog te voorkomen, en god betere dat niet het permafrost en Groenland in de val worden meegesleurd. De grondstoffen raken op, de zee wordt een plastic soep en soorten verdwijnen in moordend tempo. Ondertussen groeit de wereldbevolking rustig verder, wordt rijker en vraagt steeds meer van moeder aarde. De trends kenden we al, maar het is altijd weer erger dan voorheen, nooit valt het mee. De situatie is hopeloos (“maar niet wanhopig,” zei Wouter van Dieren).
De frustratie zit dan ook hoog bij de meeste deelnemers. Waarom gebeurt er niets in Nederland? Voor zijn cleantechmiljarden vindt Paul Kloppenburg geen projecten in Nederland, alles gaat naar elders. Eneco bouwt zijn windmolens in België. En Iman Stratenus van de
World Business Council for Sustainable Development zit vooral met Koreanen aan tafel, nauwelijks met Nederlanders. In twee decennia zijn we van een gidsland een “omgekeerd Asterixlandje” in Europa geworden (ook al gaat het
volgens het PBL behoorlijk goed met onze directe leefomgeving) – we zakken op de belangrijkste lijstjes, zei Alexander Rinnooy-Kan.
Op Springtij leek bijna niemand nog iets goeds te verwachten van de grote jongens, van de overheid, de olie- en gasbedrijven of de energiereuzen. De energiebaronnen Alders, Lankhorst en Benschop, die zich als vrienden van de planeet dachten te presenteren, bereikten het tegenovergestelde. Zij moesten de hoon van de zaal trotseren, want er is geen geduld meer voor vingerwijzen naar de ander. En ook niet meer voor de fatalistische
business-as-usual scenarios waarachter de Shells en Exxons zich verschuilen en die zij verwarren met quasi-stoer ingenieursrealisme.
Dat leek me duidelijk anders dan een aantal jaar terug. Toen waren de energiepijlen nog op de overheid gericht, en op de energiegiganten. De overheid moest de regie in handen nemen, en de energiebedrijven moesten zich daarnaar voegen of met vrijwillige afspraken de weg plaveien. Met een goed Rijnlands publiek-privaat polderhuwelijk zouden we CO2-kampioen worden. We willen het nog steeds, maar het geduld is op. Nee, op dit Springtij werd niet in eerste instantie naar de andere partij gewezen; het moet van ons allemaal komen.
Jim MacNeill begon ermee op de openingsmiddag. Politici leiden het volk daarheen waar het naar toe wil, zei hij. Laat dus vooral weten waarheen dat is: schrijf naar je volksvertegenwoordiger, naar je krant, gebruik facebook en twitter. Rinnooy-Kan, op zijn vrije zaterdag naar Springtij gekomen, begreep het één-tweetje. Hij verwierp de tegenstelling tussen leiders en volgers. Iedereen in elke rol – als kiezer, consument, ondernemer, baas, medewerker, belegger, ouder, etc. – draagt verantwoordelijkheid. zei hij. Het gaat erom die te nemen. Vrij naar G.W. Bush: “Zolang je geen deel bent oplossing, ben je onderdeel van het probleem."
Het heft in eigen hand nemen, dat gebeurt al volop! Springtij liep over van de voorbeelden. Denk aan het succes van Marjan Minnesma en Jan Rotmans met
Urgenda, er zijn al 180 energiecoöperaties in Nederland ving ik ergens op, duurzame dorpen, de vele creatieve ondernemers, de jongerenacties, de nieuwe concepten zoals de
blue en
circular economy, enzovoort. De boodschap: we wachten niet langer, we doen het zelf wel. Aan ideeën, modellen en energie geen gebrek.
We klampen ons graag vast aan deze ontwikkeling en roepen dat de
duurzaamheidsrevolutie is aangebroken. Oude waarden worden hervonden, waarden die passen bij een duurzame samenleving. Jongeren geven niet meer om bezit en delen graag hun auto of boormachine. Zijn we op weg naar een nieuwe gemeenschappelijkheid die de oude orde van onderop verdrijft?
Ik hoop het. Maar ik moet ook denken aan de jongeren die in Haren er een wonderlijke idee van het concept ‘delen’ op na bleken te houden. En weliswaar zijn wij op Springtij tamelijk eensgezind (“OSM: ons soort mensen,” noemde Jan Paul van Soest dat, met een gedeelde voorkeur voor een egalitaire en communautaire samenleving), maar in Nederland, en ook elders, met name in Amerika, is de tweedeling in de samenleving scherp, zie de recente parlementsverkiezingen. Twee uiteenlopende visies op de samenleving houden de politiek in gijzeling, een reden waarom er op hoger niveau zo weinig gebeurt. Wat voor de één de hemel is, is voor de ander een socialistische hel.
Kan in deze context een duurzaamheidsrevolutie van onderaf over het kantelpunt komen? Of gaat ze tegen deze kloof oplopen? Het laatste lijkt me reëel. We kunnen de rijksoverheid en de grote energiebedrijven wel afschrijven en negeren, maar staat de urgentie dat wel toe? Schaal is hard nodig, zei Jim MacNeill. “Met gloeilampen vervangen komen we er niet.” Schaal, daar kunnen we de grote jongens goed voor gebruiken: de overheid om de kaders te stellen, bedrijven voor het groot maken van innovaties.
“De duurzaamheidsbeweging moet niet alleen maar mediteren, maar meedoen om de macht,” zei dan ook Iman Stratenus. Het was een terugkerend thema en, denk ik, de belangrijkste boodschap aan Springtij. Vanuit Stratenum’s internationale perspectief lijkt progressief Nederland vooral de zijlijn op te zoeken als het spel ons te vuil is. Maar langs de lijn wordt niet gescoord. Een beetje "Machiavellisme 2.0" mag dan ook best, sterker nog, is noodzaak, legden Rob Chömpff en Jan Paul van Soest uit in de Zeevaartschool, want de tegenkrachten zijn ‘geöliede’ machines en doen niet anders. Framing is de sleutel. We worden aan alle kanten gevangen in sluwe frames in de strijd om de
hearts and minds. Halen we daar onze neus voor op, of gaan we de confrontatie aan met de tactieken die daarvoor nodig zijn? Liefdevolle confrontatie, dat wel, hoe moeilijk ook - “
with malice toward none, with charity for all” (Abraham Lincoln, dus ooit een Republikeins frame) kunnen we de weg vinden naar nieuwe gemeenschappelijkheid. De
circular economy, de
blue economy,
zero impact growth, Nederland krijgt nieuwe energie,
TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity): aan bewegwijzering geen gebrek.
Buiten voor zeevaartschool Willem Barentsz speelde een kleuter. De hippe elektrische
Renault Twizy zoemt zachtjes voorbij. De kleuter keek op, was even stil en riep: “papa, ik wil ook zo’n auto!” Papa weet nu waarheen.